De eerste tekeningen voor een modulaire waterkelder maakten vader Jos en zoon Emiel Molenschot in 2016. Zeven jaar later gebruiken verschillende gemeenten, van Kerkrade tot Rotterdam, hun betonnen ‘watertafel’ om hinder door zware neerslag te voorkomen en om waardevol zoet water in de bodem en ondergrond te laten belanden.

Naarmate regenbuien feller worden én er zich vaker perioden van droogte voordoen, groeit met name in stedelijk gebied de behoefte aan goed functionerende systemen voor het bergen of vertraagd naar de bodem afvoeren van neerslag. Zulke systemen helpen niet alleen bij overbelasting van de riolering en het voorkomen van acute wateroverlast. Ook houden ze als buffer- of als infiltratievoorziening de stedelijke zoetwatervoorraad of de grondwaterspiegel op peil.

Als student in Wageningen hield Emiel Molenschot gangbare systemen tegen het licht. Hij zag ruimte voor verbetering. “Kunststof systemen zijn niet altijd even robuust. Ze kunnen bijvoorbeeld geen zwaar verkeer aan.” Als je regenwater langdurig op één plek infiltreert, krijg je met slibvorming te maken. “In de meeste voorzieningen is het niet mogelijk te inspecteren hoeveel slib zich ophoopt. De voorziening schoonmaken is ook lastig.” Door zulke factoren is de nodige weerstand ontstaan tegen ondergrondse oplossingen, denkt hij. “Men kan het niet zien, men kan er niet bij. Ik dacht: dat kan anders.” Met zijn vader Jos, ervaren civiel technicus, boog hij zich over een alternatief van prefabbeton. “Het begon letterlijk aan de keukentafel, met een simpel schetsje.”

Van mal naar demo

Ze bedachten een constructie van vier pilaren of poten waarop een (dak)paneel rust, als ware het een tafelblad. Met deze WaterTable kan een kelder op maat worden samengesteld, overeenkomstig de gewenste bergingscapaciteit. Jos: “Een zandvangput zorgt ervoor dat zand en slib grotendeels worden afgevangen voordat regenwater vanuit kolken de kelder instroomt. Door de hoogte van de poten en de ruimte ertussen is de voorziening toegankelijk voor personen en valt ze makkelijk te onderhouden. Daar is geen geavanceerde robot voor nodig.”

Beiden hadden voldoende vertrouwen in het concept om er tijd en geld in te steken. In 2016 besloten ze onder de naam Trewatin (Tree and Water Innovations) hun product te gaan ontwikkelen en vermarkten. Het duurde even voordat ze een welwillende betonfabrikant vonden. Dankzij een goed doordacht ontwerp bleef het testen beperkt tot een paar proefstorten. Jos: “We trokken de eerste WaterTable zo uit de mal.” Gemeente Hilversum had in 2018 de primeur, vertelt Emiel. “Een projectleider die de tekeningen en een WaterTable had gezien, bood ons de gelegenheid een kleinschalige demo te maken.” De toepassing van een nieuw product staat of valt met de bereidheid van één persoon om zijn nek uit te steken, benadrukt hij. “Uiteindelijk moet er wel iemand zijn die zijn handtekening zet onder een duurzame oplossing. Dat is iets anders dan kiezen voor de gangbare techniek of de laagste prijs.”

Uitproberen

De demo in Hilversum viel min of meer samen met een testopstelling op de WaterStraat. Emiel: “Het leek ons een goed idee om de potentie van het product nader te onderzoeken.” Op een plot van 4m² werd één WaterTable ingegraven. Voornaamste onderzoeksvraag: kan de constructie extreem zwaar verkeer aan? Om hierachter te komen werd de tafel belast door een op het terrein aanwezige heistelling en kraan. “Het was echt een experiment. In normale omstandigheden wordt het beton afgedekt met geotextiel en komt er bestrating op te liggen.” Ondanks al het bouwgeweld hield de constructie stand. “Een mooi resultaat”, zegt Jos, “want zo weten we zeker dat het systeem ook onder extreme omstandigheden robuust en veilig is. Zo kan de WaterTable bijvoorbeeld al worden toegepast tijdens het bouwrijp maken van een terrein, wanneer er nog zwaar materieel heen en weer gaat.”

“Om de potentie van het product nader te onderzoeken werd in 2018 op een plot van 4m² één WaterTable ingegraven.”

Hoewel Jos en Emiel de WaterTable als infiltratievoorziening hebben bedacht, kan een dichte kelder ook als buffervoorziening fungeren. Dat gebeurt in de praktijk al. Een interessante vraag is dan hoe je die bufferfunctie optimaal benut, zegt Emiel. “Hoe bereik je een evenwicht tussen zoveel mogelijk water vasthouden en voldoende ruimte hebben om een volgende plensbui te kunnen bergen?” Op de WaterStraat heeft een student Civiele Techniek van de TU Delft onderzocht hoe een snelle verwerking van meteorologische gegevens enerzijds en een doelmatig gebruik van de voorziening anderzijds – wanneer en tot hoe ver ga je hem legen? – kan leiden tot een flexibele buffer. Dit onderzoek is een directe aanleiding om de opstelling in de WaterStraat in 2023 om te bouwen. “Met behulp van onder meer een regenmeter en software voor kansberekeningen wordt uitgeprobeerd hoe de WaterTable een ‘smart’ buffer kan worden. Gezien de toenemende watervraag tijdens perioden van droogte is het voor gemeenten erg interessant om het systeem op deze manier te kunnen inzetten. Dus we zijn razend benieuwd naar de bevindingen in deze volgende testfase.”

Streepje voor

Hilversum bracht de bal aan het rollen. Naarmate er meer toepassingen komen, kunnen belangstellenden eenvoudiger een eerste indruk opdoen, zegt Jos. “Als men zelf ziet hoe snel een kelder kan worden opgebouwd of hoeveel water wordt opgevangen, is men al snel overtuigd.” Dat gemeenten, ingenieursbureaus en aannemers regelmatig op de WaterStraat worden uitgenodigd, helpt ook. “De demonstraties en interactie op de proeftuin hebben ons de nodige relaties en naamsbekendheid opgeleverd.”

“Als men zelf ziet hoe snel een kelder kan worden opgebouwd of hoeveel water wordt opgevangen, is men al snel overtuigd”

Uit monitoring op een aantal locaties blijkt dat systemen na verloop van tijd de beoogde hoeveelheden water blijven verwerken. “Wij bieden zelf aan om bij te houden wat er gebeurt”, legt Jos uit. Er zitten twee kanten aan de zaak. “Het is prettig voor de opdrachtgever om te weten dat de voorziening naar behoren functioneert. Bovendien, als wij kunnen aantonen dat we waarmaken wat we beloven, hebben we in de markt een streepje voor op partijen die dat nog niet kunnen.”

Op stoom

In 2022 is Trewatin echt op stoom gekomen en in 2023 worden er diverse projecten uitgevoerd. Van Zuid-Holland tot Zuid-Limburg komen kelders gereed naargelang de gewenste functie en capaciteit. Emiel: “De eerste aanzet tot het ontwerp geven we zelf. Voor exacte berekeningen werken we samen met ingenieursbureaus.” In Rotterdam-Zuid werd onder een viaduct een langwerpige buffer gerealiseerd met een opslagcapaciteit van 600m³: drie meter breed en één meter hoog. “Zo zie je maar. Ook in een propvolle binnenstad kan ruimte worden gevonden voor klimaatadaptatie.”

“Ook in een propvolle binnenstad kan ruimte worden gevonden voor klimaatadaptatie.”

Voor Trewatin dient de verbouwing op de WaterStraat ook als een eerste proeve van de herbruikbaarheid van het product. Jos: “We hebben een modulair systeem ontworpen met een lange levensduur. De onderdelen kunnen na twintig of dertig jaar zo uit de grond worden gehaald en elders worden toegepast. Dat hebben we in de praktijk natuurlijk nog niet meegemaakt, dus de herziening van de testopstelling vormt een welkome referentie.”

Wil jij meer interessante verhalen lezen over ervaringen rondom de WaterStraat? Lees dan het ‘5 Jaar WaterStraat’-magazine!