Afgelopen dinsdag kwamen onderzoekers, ondernemers en regionale overheden bijeen voor de Masterclass ‘Marktverkenning infiltrerende verhardingen en onderliggende systemen’. Dit vanuit het RAAK-onderzoek ‘infiltrerende stad’, waarin zo breed mogelijk wordt onderzocht waar de kansen en obstakels liggen om water op innovatieve manieren te bergen en af te voeren in de stad.

Het decor was de campus van TU Delft, waar ook proeftuin de WaterStraat zich bevindt. Daar bewees de innovatieve straatreiniger van Richard van der Vleut, tijdens een verregende demo, zijn waarde door verstopt straatwerk open te krijgen. Floris Boogaard, onder meer lector bij de Hanze Hogeschool, zette in de inleiding de werkwijze van RAAK uiteen. Zo wordt op ruim 100 plekken de infiltratiecapaciteit in kaart gebracht door ‘zwembaden te maken van de weg’. Deze middag stond de marktverkenning centraal (werkpakket vier), oftewel de kansen en mogelijke barrières voor innovatieve infiltrerende en waterbergende producten.

Pitches van ondernemers

Verschillende ondernemers (zie onderaan de pagina) maakten indruk met een pitch, waarin zij haarfijn de voordelen van hun product uiteenzetten. Toch waren de presentaties van de ondernemers juist niet een glad verkooppraatje. Zo deelden ze de moeilijkheden die je kunt ondervinden bij het opschalen van een product, en ook denkfouten die zij in het verleden hebben gemaakt. De meeste ondernemers zijn actief bij de proeftuin de WaterStraat, waar de verschillende klimaatadaptieve producten doorontwikkeld worden.

Zo ook Ad de Groot van Aquaflow die op de WaterStraat Flowsand heeft liggen. Met enige zelfspot zette hij de laatste twintig jaar van zijn carrière uiteen, die zich kenmerkt door een golfbeweging. “Ik heb weleens een uitstekend product gehad, maar daar zonder aanwijsbare reden geen een van verkocht. Ondernemen is een levenslange marathon om de concurrentie voor te blijven.” Uit meerdere presentaties bleek dat een werkend product lang niet altijd zichzelf verkoopt en dat een negatieve ervaring, bijvoorbeeld door verkeerd gebruik of aanleg, voor veel imagoschade zorgt. Of zoals docent en dagvoorzitter Anne Leskens van de Hogeschool Rotterdam het stelde: “Vertrouwen komt te voet, en gaat te paard”.

Debat

Tijdens de forumdiscussie die volgde, stond juist het perspectief van gemeenten centraal, die vaak opdrachtgever zijn. Op speelse wijze hoorde lector Martine van den Boomen (ook van de Hogeschool Rotterdam) de verschillende aanwezige ambtenaren uit die zich bijzonder open opstelden. Zo gaf Torben Tijms van Waternet en Amsterdam Rainproof aan wel eens jaloers te zijn op kleine gemeenten. “Bij ons zijn veel schijven binnen de gemeenten; als ik budget ergens anders vandaan wil halen dan moet ik bij de wethouder langs.”

Dat riep herkenning op bij de andere gemeenten. “Schotjes zijn hier ook een issue”, stelde Rutger van Hogezand die onlangs de Hogeschool van Amsterdam verruilde voor de Gemeente Utrecht. “Als beleidsmedewerker heb je allemaal visioenen hoe het er in 2050 uit moet zien, maar in de praktijk is dat soms lastig te realiseren.”

Verwijten over en weer vielen er niet, gelachen werd er zeker. Bijvoorbeeld tijdens een kort rollenspel waarbij de zaal zich moest inleven in de rol van ondernemer en in die van de gemeente. Daarmee werd alle aanwezigen een spiegel voorgehouden. Het is geen kwestie van techniek, maar van psychologie zo luidde de moraal. Werk nauwer samen, haal schotten weg en vertrouw elkaar.

Meeslepende masterclass over de theorie achter stedelijk waterbeheer

Tijdens een enerverend spoedcollege door lector Rutger de Graaf, kregen de deelnemers academische inbedding van wat er eerder op de middag voorbij kwam. Dit bleek absoluut geen taaie kost, omdat er niets hoogdravends aan zijn verhaal was. “Ik als naïeve ingenieur dacht eerst ook dat alles wat werkt zichzelf verkoopt”, zo opende hij zijn verhaal.

De rode draad van zijn college was juist dat de techniek zelden de belemmerende factor is voor innoveren. Hoewel theorieën en definities werkelijk afgevuurd werden op de toehoorders, werd het op geen moment wollig of abstract. Uiteindelijk vatte de Graaf zijn verhaal samen tot vier sleutelfactoren: ‘Willen, weten, kunnen en doen’. “Het mooie van onderzoeker zijn is toch wel dat je eerst alles onmogelijk complex maakt en dit vervolgens weer terug mag brengen tot de kern.”

Dat de theorie niet erg afwijkt van de praktijk, bleek toen de deelnemers in de benen moesten komen om te kiezen uit een twintigtal stellingen. Aan de hand van groene stickers konden zij aangeven wat zij als belemmerde factoren zien voor innovatie. En wat bleek? “Beschikbare lokale gebiedskennis bij projecten” en “vertrouwen tussen samenwerkende partijen” kregen de meeste stickers. Net als een grootschalig academisch onderzoek in 2009 al uitwees. Over de belangrijkste obstakels was dus weinig discussie. De slotsom? Wanneer er tien jaar na dato dezelfde uitkomsten zijn, is er nog genoeg werk aan de winkel.

Jeroen Kluck, lector Hogeschool van Amsterdam, eindigde de bijeenkomst met de woorden dat innovators de ‘game changers’ zijn die we nodig hebben, waarna de inspirerende gesprekken werden voortgezet onder het genot van een hapje en een drankje.

Aanwezige bedrijven: Aquaflow BV; Min-Infra BV (eigenaar Drainvast);Ecologisch Water Beheer (EWB); Germieco; Tilesystems; Bufferblock; Gebr. van der Vleut; HemelsWater